vrijdag 9 september 2011

16 November 2001

Lieve Allemaal,

Het begint hier weer te lopen. Verleden week voor het eerst hulp gehad. ‘Met José van de thuiszorg,’ klonk het hard door de intercom. Even later stapte ze mijn voordeur binnen. Grappig meisje met fijne donkere krulletjes en een mond vol slotjes. Ze droeg een groene broek met erg wijde pijpen, het bovenstuk kwam te kort wat onder aan teveel hing. Ze was Spaans, maar eigenlijk toch niet, haar vader was een Bask, haar moeder Nederlandse. Haar ouders leerden elkaar kennen in Canada, daar was ze ook geboren. Later verhuisde het gezin naar Spanje.Toen José 16 jaar was, is het gezin naar Nederland gekomen (gevlucht). Nu leven vader en moeder gescheiden. José bij haar moeder dus, maar ze wil liever bij haar vriend gaan wonen. 'Die maakt muziek, rookt wel teveel wiet, doet die voor de inspiratie. Ze belt wel met haar vader, maar als hij begint te zeuren dan: pie..p, pie..p, pie..p...'
Ik moet zeggen dat de multiculti-samenleving toch ook erg charmante kanten heeft. Deze week heb ik weer twee nieuwe gezichten over de vloer gehad. Een jonge vrouw pas afgestudeerd, iets met organisatie en management, in een richting waarvan ik me afvroeg of ze daar ooit werk in zal vinden. Dat was ook geen probleem, ze wilde wat extra geld verdienen en dan eerst de wereld zien. Hetzelfde gold voor Herman, die vanmorgen mijn huis heeft stof gezogen. Net het gymnasium achter zich gelaten, heeft hij nog geen zin om aan een nieuwe studie te beginnen. Eerst centjes verdienen en dan er een poosje van tussen… Hij viel in voor een vrouw/meisje dat de thuiszorg - dus mij - op het laatste moment liet zitten. Het werk gaat lang niet zoals ik het zelf doe, maar kennelijk kan het ook wel wat minder. Het ziet er hier opgeruimd uit en ik voel me heel tevreden.

Verleden week organiseerde de mammacare in het ziekenhuis een informele bijeenkomst voor vrouwen met borstkanker. De chirurgen, oncoloog, fysiotherapeut en verdere team waren aanwezig om tijdens een frisdrankje of kopje koffie vragen te beantwoorden. Mijn behandelend arts heeft mij daar haarfijn uitgelegd waarom de controles zullen bestaan uit een mammografie en niet uit een MRI van de andere (nog aanwezige) borst. Kankerbestrijding bestaat vooral uit vroeg-diagnostic, dus in een stadium dat je als patiënt nog te genezen ben. Een MRI - een middel waarmee wel meer kan worden gezien - voegt daar niets aan toe. Het kan zelfs problemen geven als er wel iets wordt gevonden, maar niet duidelijk wat het is, omdat dan vaak niet valt te lokaliseren waar het probleem zit en wat moet je dan doen: de hele borst eraf halen? Dit vind ik trouwens erg opvallend in dit gebied van medische zorg: hoe moeilijk het is voor artsen/chirurgen om in een borst iets te vinden dat al wel op een foto wordt gezien. De avond leverde voor mij ook nog een verrassing op.

Van het slikken van Tamoxifen veronderstelde ik dat je goed zat als het aansloeg, maar waaraan zien ze dat nou? Vroeg ik me af. Hoe weten ze nu of hèt aanslaat. Nu nergens aan dus. De hele behandeling is gebaseerd op kansberekening. Van iedere honderd vrouwen met borstkanker zullen er twintig zijn die het terug krijgen. Tachtig vrouwen blijven kankervrij zonder dat ze ook maar iets gebruiken. Slikken de vrouwen Tamoxifen dan neemt hun overlevingskans met tien toe. Ik zit dus weer in een groep van één kans op tien dat ik kanker krijg. Hetzelfde als iedere vrouw. Maar ja toen vond ik het heel vanzelfsprekend dat ik bij de negen vrouwen zou behoren die het niet kregen. Dat gevoel van veiligheid ben ik kwijt. Mijn leven blijft een kansberekening. Artsen kunnen daar niets aan veranderen.

Gistermiddag eindelijk een bezoek aan de fysiotherapeut gebracht. Het was maar voor één keer, want de hele volgende week zit ze al vol. Oké ik heb wat richtlijnen gekregen over hoe ik het litteken kan masseren – deed ik dus helemaal fout – en dat ik bij de oefeningen niet mag veren. Terwijl ik juist dacht dat het goed was omdat het allemaal zo strak gaat zitten. De nazorg in de vorm van fysiotherapie bij borstamputatie met okseltoilet, vind ik echt slecht. Je kunt wat dat betreft beter een stijve nek krijgen, daar wordt meer aandacht aan besteed. Oké Sagita niet gaan zeuren. Een verzoek om drie maanden aan mijn conditie te werken - een revalidatieprogramma voor mensen met kanker - is de deur uit. Met een beetje geluk kan ik daar in februari 2002 beginnen. Een voorlichtingsgesprek met een plastisch chirurg staat op de rol en afgelopen zaterdag ben ik weer naar mijn schrijversclub geweest, dus zoals jullie kunnen lezen: het begint hier echt weer te lopen.
Groetjes  Sagita




Geen opmerkingen:

Een reactie posten